PE-punten
- 3 NOvA
Cursusinformatie
Opzet en schuld zijn de subjectieve bestanddelen van een misdrijf en maken tezamen de subjectieve zijde (‘mens rea’) daarvan uit. De misdrijven kennen in ieder geval een opzettelijke variant. Sommige van de meer ernstige misdrijven kennen ook een schuldvariant (‘culpoze variant’). De wetgever vond de inbreuk op de rechtsorde die met de actus reus werd gemaakt dan zo ernstig dat hij ook het niet willens en wetens maar culpoos plegen van een dergelijk feit strafwaardig achtte. Een voorbeeld hiervan is natuurlijk iemands dood veroorzaken. Dit kan uiteraard opzettelijk gebeuren (‘doodslag’, art. 287 Sr), maar ook door het in aanmerkelijke mate schenden van een zorgplicht (‘dood door schuld’, art. 307 Sr).
De Hoge Raad heeft de afgelopen jaren de aandacht intensief gericht op het materiële strafrecht. Langzaam maar zeker heeft ons hoogste rechtscollege getracht het onderscheid tussen diverse leerstukken terug te brengen, waaronder opzet en schuld. De reden voor deze exercitie is gelegen in het feit dat de feitenrechters gaandeweg te gemakkelijk de zwaardere variant (opzet i.p.v. schuld, roekeloosheid i.p.v. ‘gewone’ culpa etc.) bewezen achtten. Zo leidde het bewust nemen van risico’s niet zelden tot de aanname van (voorwaardelijk) opzet. Daardoor vervaagde het onderscheidende karakter van de zwaardere varianten terwijl er voor de verdachte qua strafmaximum natuurlijk zeer veel op het spel stond. Deze hernieuwde aandacht voor het materiële strafrecht heeft (vanuit de advocatuur bezien) een tweetal belangrijke gevolgen. Ten eerste biedt deze ontwikkeling uiteraard meer mogelijkheden voor de verdediging om een succesvol verweer te voeren. Met name ten aanzien van de elementen van het voorwaardelijk opzet zijn kansrijke verweren te voeren, nu de rechter aangespoord wordt goed te motiveren waarom de verdachte het betreffende gevolg ook heeft gewild. Een en ander brengt wel met zich mee dat de bewuste leerstukken aanzienlijk complexer zijn geworden. Doordat subtiele verschillen weer doorslaggevend kunnen zijn dient de verdediging goed op de hoogte te zijn (en te blijven) van de finesses van onderwerpen als opzet en schuld.
In deze cursus zullen alle relevante aspecten van opzet en schuld op grondige wijze de revue passeren. Daarbij komen onder meer aan bod de juridische criteria, de toepassing daarvan in moeilijke gevallen en – in het verlengde daarvan – de mogelijkheid tot het voeren van goed onderbouwde verweren. De cursus is casuïstisch van opzet. De belangrijke onderwerpen worden vergezeld van aan de praktijk ontleende casusposities, zodat u direct uw kennis kan toetsten en u wordt uitgedaagd over de betreffende situatie na te denken.
Deze juridische nascholing is in de volgende twee blokken opgedeeld:
- Blok A: Opzet
- Blok B: Schuld (inclusief de roekeloosheid)
Leerdoelen
Na het doorlopen van deze juridische nascholing:
- bent u bekend met de (jurisprudentiële) vereisten voor opzet en schuld (m.n. culpa);
- beheerst u het belangrijke leerstuk van het voorwaardelijk opzet;
- bent u op de hoogte van het subtiele verschil tussen de bovengrens van culpa en de ondergrens van opzet;
- kunt u met betrekking tot de leerstukken voorwaardelijk opzet, culpa en roekeloosheid goede verweren voeren.